Deze les gaat over de schilderkunst aan het einde van de 19e eeuw, waarin een breuk plaatsvindt met de traditie en impressionisme de voedingsbodem vormt voor verdere ontwikkeling van de moderne schilderkunst van de 20e eeuw.
Met het impressionisme verschuift het accent van het wat naar het hoe. Niet wat we waarnemen, maar hoe we waarnemen. En niet wat we weten, maar wat we zien wordt van belang. Schilders laten ons niet meer zien wat ons brein weet wat er is, maar hoe we het waarnemen. En hoe dat er op het doek uitziet en dan via ons oog weer terug in ons brein komt.
Aan de hand van filmpjes over sleutelfiguren als Manet, Monet, Cézanne en van Gogh krijg je een beeld van de onderwerpen die de schilders beroerden en waarom ze schilderden zoals ze schilderden. Waar ze naar op zoek waren en hoe dat kunstenaars van deze tijd en daarmee ons kijken tot op de dag van vandaag beïnvloedt.
There are always things that will try to pull you down. But we should be joyful in looking at the world.
David Hockney
Manet en de breuk met de traditie
Tot in de tweede helft van de 19e eeuw was een classicistische manier van schilderen de basis waarop kunstenaars werden geschoold. Deze werkwijze had de schilderkunst ver gebracht en schilders geleerd hoe zij de zichtbare wereld op overtuigende wijze voor het voetlicht konden brengen. Het was daarom niet verwonderlijk, dat deze kennis, methodes en ervaring van enkele eeuwen schilderkunst tot onbetwiste norm was verheven. Voor de manier van werken én voor de manier waarop werken werden bekeken en beoordeeld. Dit gold voor alle genres, ook het landschap.
Maar bij jonge kunstenaars leidde de gangbare norm tot verzet. In hun ogen gaf de kunst zoals tot dan toe werd gemaakt, niet de wereld weer zoals wij ze werkelijk zien. De schilderijen kwamen onder zeer kunstmatige omstandigheden tot stand en juist daardoor, kon er willekeurig welke fraaie en overtuigende afbeelding van de werkelijkheid van worden gemaakt.
Een van de eersten die bewust vraagtekens zette bij de verworvenheden van de traditie en voor een andere manier van werken koos, was de schilder Édouard Manet (1832-1883). Manet was een klassiek geschoold schilder. Hij werd opgeleid in de academische stijl in het atelier van Thomas Couture (1815-1879) en zoals gangbaar was, leerde hij door te kopiëren naar de oude meesters in het Louvre. Maar dit werd niet op prijs gesteld. In 1863 werd Le déjeuner sur l’herbe geweigerd voor expositie in de zogeheten Salon in Parijs. In de ogen van de academische schilders druiste het schilderij in tegen alle fatsoensnormen en academische schildersregels.
Manet maakt in dit werk gebruik van een opvallende, min of meer centraal geplaatste, compositiedriehoek. Deze driehoek wordt gevormd door de drie zittende figuren en de badende vrouwfiguur daarboven, die zich iets verder weg in de ruimte tussen de bomen bevindt. De ordening van de drie onderste figuren heeft Manet afgeleid van Het oordeel van Paris van Rafaël. Dat schilderij kende hij door een kopergravure van Marcoantonio Raimundi (1480-1534), dat te zien is in het Metropolitan Museum of Art in New York (zie op de afbeelding hieronder de drie zittende figuren rechtsonder). Tot zover volgt Manet de academische regels. Maar in strijd daarmee ziet hij af van de gebruikelijke donkere ondergrond en werkt hij niet alles precies uit, waardoor het schetsmatig lijkt. Bovendien past hij in dit schilderij het lineair perspectief onvoldoende toe en het clair-obscur helemaal niet. De voorstelling lijkt hierdoor veel platter dan gebruikelijk. En het is vooral deze vervlakking die het een aspect van abstractie geeft en waardoor het schilderij door sommigen gezien wordt als het begin van het modernisme.
Impressionisme
Veel jonge kunstenaars volgen Manet’s voorbeeld en zoeken naar nieuwe manieren om de werkelijkheid weer te geven. Dit leidt tot een vloedgolf van afwijzingen van schilderijen voor de Salon. Voor keizer Napoleon III (1808-1873) is dit aanleiding om in 1873 een eerste Salon van afgewezen schilderijen te organiseren en het publiek op deze wijze kennis te laten maken met de nieuwe kunst: het impressionisme. Hoewel Manet door de impressionisten vaak gevraagd wordt aan hun tentoonstellingen deel te nemen, doet hij dat niet. Manet maakt officieel nooit deel uit van de groep van impressionisten.
Kenmerkend voor het impressionisme is de poging om recht te doen aan de manier waarop het oog zelf kleur en vorm waarneemt en tot een totaalplaatje maakt. De impressionisten kiezen vaak eigentijdse onderwerpen, taferelen uit het dagelijkse leven, die ze ter plekke op het doek vastleggen; kleuren worden niet gemengd maar naast elkaar op het doek aangebracht; de verftoetsen zijn kort en worden naast elkaar geplaatst; de aanpak is ‘schetsmatig’ wat wordt gezien wordt vastgelegd, maar niet verder uitgewerkt.
In dit filmpje krijg je een overzicht van het ontstaan van het impressionisme met werken van Manet, Claude Monet (1840-1926) en Pierre-Auguste Renoir (1841-1919) en de betekenis die het had voor de ontwikkeling van de schilderkunst rond de eeuwwisseling, met postimpressionistische schilders als Paul Cézanne (1839-1906), Vincent van Gogh (1853-1890) en Paul Gauguin (1848-1903).
Monet, kleur en waarneming
De volgende filmpjes gaan over Monet. Film en fotografie was al een onderdeel van het dagelijkse leven en bijzonder is dat je zo ook een beeld van de man zelf krijgt in de omgeving waarin hij zijn tuinen- en waterlelieschilderijen maakte. Deze waren begin 2020 te zien in het Kunstmuseum in Den Haag en het tweede filmpje is gemaakt naar aanleiding daarvan. Monet maakte werkte vaker in series. Zo schilderde hij wel veertig versies van de Waterloo Bridge over de Thames River in Londen, waarbij het hem vooral ging om het weergeven van de atmosfeer van het mistige landschap. Dit onderwerp was enkele jaren geleden aanleiding voor een tentoonstelling van acht van deze werken in het Memorial Art Center van de Rochester University. In het filmpje hierover gaan wetenschappers in op onze kleurperceptie en de manier waarop Monet dit in zijn werken gebruikt. In het vierde filmpje is praktischer van opzet, het gaat in op Monet’s palet en manier van schilderen.
Fotografie en Japonisme
De veranderingen in de schilderkunst werden ook beinvloed door twee factoren buiten de schilderkunst: de fotografie en de handel met Japan. Als je op zoek was naar een precieze gelijkenis, dan kon dit door middel van een foto al snel eenvoudiger en beter worden gedaan dan door middel van een schilderij. Maar daarnaast speelde ook de rol van de kiekjes een rol. De camera’s werden steeds draagbaarder en maakte het mogelijk op verschillende, ook informele gelegenheden, kiekjes te maken. Schilders ontdekten de charme van de opnames vanuit hoeken en gezichtspunten die voorheen niet gangbaar waren. Zij gingen daar in hun werken gebruik van maken. Het gebruikmaken van een ander gezichtspunt en van afsnijdingen werd ook ingegeven en versterkt door de tekeningen die op verpakkingspapier stonden van Japanse producten. Het verzamelen van deze prenten en objecten en de beïnvloeding ervan op het dagelijks leven, zoals klederdracht en inrichting, wordt Japonisme genoemd.
De relatie tussen oost en west kent een lange geschiedenis en de periode van het Japonisme is een belangrijke, maar niet de enige periode van wederzijdse beïnvloeding.
Zoals Paul Cézanne (1839-1906) aan de wieg van het kubisme stond, stond van Vincent van Gogh (1853-1890) aan de wieg van het expressionisme. Beide schilders werden beinvloed door het impressionisme, maar voegden er iets aan toe dat er niet was of verloren was gegaan. In de impressionistische werken lag zozeer de nadruk op licht en kleur, dat de onderwerpen erdoor versplinterd leken te worden. Cézanne probeerde in zijn werken vooral het gevoel voor massa en plasticiteit weer terug te brengen. Kleur en vorm waren daarbij belangrijker dan het precieze perspectief. In de werken van van Gogh ligt de nadruk vooral op kleur en beweging en het gebruik daarvan werd vooral ingegeven door het gevoel dat hij zelf ervaarde bij de plek die hij schilderde. Veel in van Gogh’s werken is geïnspireerd op de Japanse prentkunst. Op de compositie en het zuivere kleurgebruik.
In 2019 was er een grote overzichtstentoonstelling van het werk van David Hockney (Bradford, 1937) in het Kunstmuseum in Den Haag. Hockney is een van de bekendste vertegenwoordigers van de popart. Van Gogh is altijd een belangrijke inspiratiebron voor Hockney geweest. Vooral in het weergeven van kleur en beweging.
OPDRACHT WEEK 4
Deze les maak je twee landschapsschilderingen van dezelfde plek. Eenmaal schilder je het in de stijl van Monet, de andere maal op de wijze van van Gogh. Probeer ook de werkwijze van deze schilders na te volgen en ervaar wat dat met je doet en wat voor resultaat dat geeft. Je kunt kiezen of je de werken in olieverf of acryl maakt. Maak beide werken op canvas. Voordat je aan de opdrachten begint ‘bezint eer ge begint’: bekijk eerst alle filmpjes uit deze les!